De vesting was in die tijd belangrijk als (marine)haven en tot in de
19e eeuw bleef deze positie gehandhaafd. Doordat rond 1830 het Kanaal
door Voorne werd gegraven was er een levendige handel en doorvaart naar
Rotterdam, daarnaast had Hellevoetsluis verschillende
marine-instellingen en opleidingsinstituten en een vestingartillerie. Er
werden in deze tijd verschillende militaire oefeningen met land en
zeemacht gehouden in Hellevoetsluis en omstreken. Nadat de Nieuwe
Waterweg het Voornekanaalnutteloos had gemaakt zette het verval in, wat
nog versterkt werd toen in de jaren 30 de marinehaven naar Den Helder
werd verplaatst en later tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitsers een
deel van Hellevoetsluis sloopten om een beter schootsveld te krijgen ter
bescherming van de alhier gestationeerde U-boten. Tot de jaren 60 bleef
de marine in Hellevoetsluis aanwezig met een mijnenveegdienst. Er is
later nog een mijnenvegerschip vernoemd naar de plaats: de Hr. Ms.
Hellevoetsluis. Na het vertrek van dit onderdeel van de marine
stagneerde de lokale economie.
In 1960 werden de drie gemeentes Hellevoetsluis, Nieuw-Helvoet en
Nieuwenhoorn samengevoegd tot één nieuwe gemeente en nadat in de jaren
70 Hellevoetsluis was aangewezen als groeikern werden er veel woningen
bijgebouwd voor forensen die in Rotterdam of het Europoort-Botlekgebied
werkten, zodat in de jaren zeventig de bevolking van Hellevoetsluis
verdubbelde en er verschillende nieuwe wijken werden bijgebouwd in de
polders van Helvoet en Nieuwenhoorn.[9] Enkele bedrijven die rond de
jaren zeventig opkwamen waren Vermaat en de oude rubberfabriek.
Sindsdien
is de gemeente ook bezig met het renoveren en uitbreiden van de vesting
en omliggende gebieden door middel van nieuwbouw aan de westkant van
het Groote Dock, door hoogbouw bij winkelcentrum de Struytse Hoeck neer
te zetten en door het opknappen van de historische bunkers verspreid
rondom de vesting. Begin jaren 90 werden er nieuwe plannen voor de
stadsontwikkeling gemaakt.